Jan woonde toen bij zijn ouders Gert Appelman en Johanna Beers aan de Holweg G295, nu de Korteweg no 8. Zijn vader had 200 meter het land in een 250 liter vat petroleum begraven voor als er geen brandstof meer gekocht kon worden. In het land stond een boetje van vier bij vier meter waar hooi in werd opgeslagen. ‘Het viel mij op dat het boetje aldoor afgesloten was’. ‘Na de oorlog zag ik vier stapelbedden in het boetje en hoorde ik van mijn vader dat er vier onderduikers gewoond hadden’. (vierkantje op de foto stond de boetje)
In april/mei 1945 dropten de Engelsen ‘s nachts zo rond twee uur twee bommen. Eén kwam midden op de Korteweg terecht en ontplofte net voor de Hensbroekerbrug. Er was een krater in de weg geslagen van zo’n anderhalve meter breed en een meter diep, zodat er geen verkeer meer door kon. Door de ontploffing waren alle ramen aan de voorgevel kapot geraakt, in de kozijnen zaten de scherven van de bom. In Hensbroek waren twee timmermannen; ze waren geëvacueerd uit Amsterdam. Zij hadden de kozijnen gemaakt, zodat er weer glas in kon. Omdat er geen glas verkrijgbaar was, ben ik samen met mijn vader met de bakfiets naar Haarlem gefietst om ramen te halen bij familie van mijn moeder die een schildersbedrijf had. Het glas was geribbeld, wat je nu bij enkele kleine bovenramen nog kan zien. In sloot had mijn vader een stalen schuit liggen, net boven de waterlijn waren ook scherven van de bom ingeslagen die gelast moest worden om er weer mee te kunnen varen. Ook het huis op de hoek van de Korteweg-Oostdijk, die niet bewoond was, was zwaar beschadigd door de bom. Fam. Vlaar kwam er in juni 1945 wonen na veel werkzaamheden. Aan de overkant van de Hensbroekerbrug woonde, toen links in de grote boerderij, fam. Duin. Zij moesten hun boerderij verlaten, omdat hun huis niet meer bewoonbaar was door de ontploffing, zij hebben twee maanden in de burgemeesterswoning gewoond in Hensbroek, zodat hun boerderij opgeknapt kon worden.
Aan de andere kant woonde Fam. Insing ook zij hebben twee maanden in de burgemeester woning in Hensbroek moeten wonen, omdat alle ramen eruit lagen en er muren ontzet waren.
De tweede bom die de Engelsen dropten ligt nog in het weiland naast de huis van Insing. Op de foto in het driehoekje. Volgens Jan Appelman en meerdere mensen is deze bom nooit ontploft en ligt ie nog in de grond 20 meter van het huis van Fam. Insing. Remmert van de Stoop heeft met zijn ijzerdetector nog gezocht of op de aangewezen plek nog iets te ontdekken viel. Inmiddels is door Marcel Dekker bij de gemeente Koggeland aangegeven dat er nog een bom in het land ligt, zij gaan zich beraden of ze de bom weghalen of laten zitten.