P.: Weet je nog wanneer jullie precies zijn begonnen?
B. de J.: Ja, dat weet ik wel ongeveer. Ik denk dat het maart was. Tussen bonken grond en water en sneeuw, hebben wij toen zo ongeveer een ijsbaan gemaakt.
P.: Maar het was niet voor die strenge winter (62/63)?
B. de J.: Noh ja, het water lag er in en eigenlijk noh ja, toen is het eigenlijk beginnen te vriezen en te sneeuwen en toen hebben we met schuifies (schuivers) die sneeuw weg gehaald.
P.: O, dus er lag eerst een pak sneeuw en die moest weg?
B. de J.: Er lag water en sneeuw en bomijs lag er allemaal tussen. En zo zijn ze beginnen te schaatsen.
P.: En van wie was het idee om daar een ijsbaan te beginnen?
B. de J.: Noh ja, Jan Groot was er ook bij. Ik denk dat die de grootste initiatiefnemer geweest is, ja dat dacht ik wel.
P.: Dus hij is degene die er over begonnen is?
B. de J.: Ja, zo ken je het wel stellen, ja.
P.: Wie waren er nog meer bij?
B. de J.: Cor Breed, Jan Beers en mijn persoontje en voor de rest… (diep nadenkend).
P.: Jaap Zwemmer, was die er toen ook bij?
B. de J.: Nee, die was van een latere lichting.
P.: Wat hebben jullie er voor moeten doen om die ijsbaan voor elkaar te krijgen?
B. de J.: Van alles (met een grijns op zijn gezicht). Noh joh, als ik deer nog an denk. We hebben hele gleuven gestoken, om er plastic in te leggen.
P.: Maar in het aller eerste begin hadden jullie toch nog geen dijk of iets dergelijks?’
B. de J.:Dat is allemaal weer later gekomen, jaren later. Ik denk dat er een jaar later al een dijkie omheen gekomen is. Noh ja, zo’n klein dijkie kwam er omheen.
P.: Hoe kwam dat dijkie daar?
B. de J.: Dat durf ik niet te zeggen. Ja maar, het is allemaal alweer zolang geleden.
Ik kan dat allemaal niet meer zo goed onthouden.
Dat plastic hebben we rondom met de hand gedaan. Later is er weer een ander stuk plastic ingekomen. Toen hebben ze met zo’n ding an de gang geweest, o ja een draineer-gleuven-machine.
P.: Zou dat plastic nog zijn werk doen?
B. de J. Ja. Dat weet ik niet. Je komt het nog weleens tegen hier en daar, als je in de grond steekt.
P.: En van wie was de grond waar de ijsbaan nu ligt?
B. de J.: Ik denk dat de grond van de gemeente was. Ja…., het was van de gemeente, dat weet ik nog wel. Want er was toen van dat Adriaan Appelman. Daar zou gaan bouwen.
P.: Hoe kwamen jullie aan geld?Je heb het wel over plastic inspitten, maar dat kost toch geld?
B. de J.: Nou, wij benne alle huizen afgeweest met donateurskaarten. Ik altijd de hele Jan Glijnisweg te doen. Noh ja en dat zat allemaal goed en dat ging als een trein.
En we gingen nog voor dat er ijs was, allemaal met mekaar naar v/d Kolk om te bespreken hoe of wat.
P.: Dat was jullie clubhuis?
B. de J.: Eigenlijk wel, ja. Ja, we hadden niet anders en dan kwamen Jan Beers, Cor Breed, Jan Groot. En jonge Jan Groot was er toen ook al een beetje bij te steerten en te rommelen.
P.: Was er een bestuur?
B. de J.: Nee we noemden het geen bestuur. Ja, hoe noem je dat nou, nou ja, geen vast bestuur. Wij maakten het zo gewoon allemaal voor elkaar.
P.: Het is niet zo, dat jullie een ijsclub opgericht hadden?
B. de J.: Nee, het is liever de lee zomaar gegroeid. O ja, het werd de ijsvereniging genoemd, ja IJsvereniging ’t Kruis, zoiets.
P.: Je kan natuurlijk wel gaan schaatsen ’s avonds, maar zonder licht zie je niks.
B. de J.: We hebben bij Noord-Scharwoude, vlak voor die brug, daar lagen van electrisch houten palen. Dat waren afgedankte palen. Die hebben we toen gebruikt, die hebben we hier naar toe gesleept en hier in de grond gezet.
P.: En er was toen toch ook muziek en er stond toch ook nog één of ander tentje (houten boetje)?
B. de J.: Dat hebben we toen gekocht.
Om effe op die muziek terug te komme. We gebruikten een bandrecorder van mij, met een versterker. We hebben er toen iemand bij gehaald, die van elektrisch wat wist, die de boel installeerde en zo kwam er muziek op de baan.
P.: Hoe kwamen jullie aan stroom? Was de bestaande stroomkast er al?
B. de J.: Nee, die was er nog niet. Ik denk dat we de stroom aan de overkant van de weg gehaald hebben. Ik durf het niet precies te zeggen, het zijn van die dingen die al zolang geleden zijn.
P.: Hoe ging het bij jullie met Koek en Zopie?
B. de J.: Noh, dat werd allemaal verkocht. Ja, koek en warme worst en snert, maar geen patat hoor, dat hadden we niet.
P.: En controle op de donateurskaarten?
B. de J.: Nee, die hebben we nooit gehad. Wel van de muziek, Buma of zoiets.
En we stonden met entree. En we hadden zo’n groen hokkie, waarvan het raam naar boven toe open kon en……betalen!
P.: En als er iemand niet betaald had, dan ging Jan Groot er achter aan?
B. de J.: Ja, maar ik ook hoor. Ja, natuurlijk, ze kwamen over sloot en al.
P.: En werden eer ook wedstrijden georganiseerd?
B. de J.: Ja hoor, veel meer als nu, door de school. Ja nou.
P.: Hoe organiseerden jullie dat of lieten jullie dat doen?
B. de J.: Wij organiseerden de wedstrijden zelf en weet je waar ik met wedstrijden altijd stond? Op de binnen en buitenbaan. Op de plaats waar ze van baan wisselden (op de kruising). Ik stond daar met bordjes, ik denk dat ik die bordjes niet meer heb.
P.: Weet je nog winnaars/ grote vedetten?
B. de J.: Ja…., Jaap de Groot…
P.: Organiseerden jullie buiten het ijsbaan-gebeuren nog iets?
B. de J.: Nee niks. Nee hoor,dat hebben we helemaal niet gedaan.
Nee hoor, we hadden donateurskaarten en entree en daar haalden we pittig mee op.
P.: Hoe ging dat met het schuiven van de baan?
B. de J.: Ja, dat ging altijd gezamenlijk en je charterde er altijd een stuk of wat bij.
P.: Dat gaf nooit problemen?
B. de J.: Niet altijd, soms wel hoor. Toen die tijd was ik altijd te werk en ’s avonds naar de ijsbaan. Dan stond ik in dat hokkie of met een schuiver in m’n handen. We hadden geen trekker, helemaal niks.
Schuivers waren toen ook al gemaakt, voordat de Wijkvereniging ’t overnam. Ze staan bij Jaap Zwemmer, maar een ander heeft ze gemaakt.
P.: Het onderwater zetten, Ben hoe ging dat?
B. de J.: J. Schilder heb het een paar keer vol laten lopen met de trekker en een grote vijzelpomp.
P.: Dus jullie hadden niet zelf een pomp in het begin?
B. de J.: Ja, we gebruikten de beregeningspomp van Jan Blom en dat ding moest je starten met een lont, weet je wel, zo’n ploffer.
En we gebruikten van die brandweerslangen en die bevroren onder je handen. Maar Jan Groot was altijd de man van de pomp. Ja, die wist precies wat het moest met het water. Het is wel een praatjesmaker, maar hij had er wel goed verstand van. Ja hoor, hij deed het altijd goed. Dat kon je aan hem overlaten.
Hij zegt het nog wel eens: Ze moeten zus of ze moeten zo doen.
P.: Waarom is de ‘ijsclub’ opgeheven?
B. de J.: Ik denk dat het gekomen is door te kort winters. We hebben een hele tijd gehad, dat we niet zo veel winters gehad hebben en dan ga je met die donateurskaarten langs en dan verkoop je niks meer. En toen hebben we maar besloten om er mee te stoppen en de animo van het publiek was er ook niet meer zo, om te helpen.
P.: En toen kwamen jullie zomaar op het idee om het over te doen aan de Wijkvereniging?
B. de J.: Ik meen dat de Wijkvereniging er zelf om kwam, omdat het al een tijd stil lag en er werd niks meer met het terrein gedaan, zeker een jaar of 4 á 5.
P.: Heb je nog foto’s of krantenknipsels? We zoeken nog oude foto’s.
B. de J.: Nee, ik denk van helemaal niks, ik zou het wel aan Jan Groot vragen.
P.: heb je nog iets bijzonders meegemaakt?
B. de J.: Even prakezeren……O ja, ik weet van een keer, dat er een meisje aan het schaatsen was, die had wel de lange broek aan en een bikini. Meer had ze niet aan. Ik moet je wel zeggen, dat het toen erg mooi weer was, het was toen zomaar 15 C (boven nul).
De Keet
We hebben eerst een groen hokkie gehad, oliekachel er in, noh en roke en dan weer uit. En toen kwam er een elektrische kachel, maar meer hierover, dan moet je bij Jan Groot wezen.
P.: Jan was de man van de techniek?
B. de J.: Jan die was overal altijd bij en die had altijd vrij.
O ja, scheuren vullen. We gingen emmertjes water halen bij bakker Rood, Cor Jak, Sneider en bij mij thuis. Ik woonde toen nog in het huis waar nu Hans Does woont.
We gingen lopend met een gieter de baan op. En we konden bij bakker Rood zoveel als je nodig had, krijgen en dat was wel lekker.
We hebben ook nog eens met een trekkertje van Klaas Schouten aan de gang weest. We hebben nog eens aan het schuiven geweest dat het ijs niet hield.
Er stond er één achter de schuiver met touwen aan de schuiver en trokken we de sneeuw zo naar de dijk toe. Ja, je kon er geeneens op lopen.
En die sneeuw moest er af, want het ging er onder broeien. We schoven altijd twee banen (wedstrijdbanen). Ja, wel korter dan 400 meter, maar dat maakte niet uit en in het midden waren ze altijd aan het zwierschaatsen.
We verkochten geen sterke drank natuurlijk, maar om door te warmen had je toch weleens trek in een lekker borrel en om dit niet te laten merken hadden we voor ons zelf een fles sinas met Jonge Jenever erdoor.